la lumière blanche
durcit les contours
quelques flasques d’eau
les arbres nus
les couleurs s’estompent
le bois et la pierre
ressemblent à la terre
les terres sont vides
font passer un vent glacial
parfois un air doux les caresse
dans cette solitude
quelques tailleurs de vignes
un chien truffier avec son maître
le temps y passe sans bruit
tout s’immobilise
la route disparaît au tournant
Deux marcheurs mangent sous le chêne
le bois qu’on scie à la machine
la nuit qui vient sans avertir
Wat is een berg? Wat anders dan datgene, wat tegenover ons staat. Op het moment dat de blik, de voet, naar de berg toegaat, dichterbij wil komen, begint een strijd. Door steeds maar weer naar haar toe te gaan, zich met haar te meten, sluiten we een verbond met haar. We krijgen een band met haar zonder de wapens neer te leggen.
We worden één met het gesteente, de kiezels, maar met de kans om uit te glijden.
De bergtoppen laten ons onze onmacht zien. Er is een sereniteit, een stilte die onze dagelijkse dingen onbelangrijk maken. Als we op deze plek door een toeval ons leven met deze sereniteit zouden moeten ruilen zou dat gebeuren volstrekt logisch zijn. We zouden dan eindelijk één worden met de gesteenten.
De strijd van de schilder bestaat daaruit dat hij de baas moet zijn. Het harde van de berg betrekkelijk moet maken, dwars door de materie moet kijken, die transparant moet maken en zich vertrouwd moet maken met de vormen.
Hij moet ook sporen nalaten van wat zijn hart voelt, wat hem daarin fascineert, zijn verwondering overbrengen, zijn vervoering.
Hij moet ook sporen nalaten van de eenzaamheid van deze strijd. Het vertellen aan de mensen die daar ook over dromen. Het delen met degenen die het aan durven te gaan.
La montagne
Qu’est-ce que la montagne? Quoi d’autre que ce qui s’oppose à nous. Au moment où le regard, le pied avance, veut avancer, un combat s’engage. A force de s’y mettre, d’aller à sa rencontre, de se mesurer avec elle, on s’allie avec elle. On devient intime sans jamais déposer les armes. On sera caillou avec les cailloux avec le risque d’y glisser.
Les cimes nous défont de l’inutile. Il y a une sérénité, un silence, qui est comme un renoncement aux agissements de la vie. Si là par hasard on devait passer de la vie à cet autre état ce serait d’une logique implacable. On serait enfin caillou avec les cailloux.
Le combat du peintre est de dompter. Rendre le dur relatif, traverser du regard la masse, la rendre transparente, épouser ses formes.
C’est aussi laisser des traces de ce que le coeur ressent, en rendre ce qui fascine, communiquer ses émerveillements, ses transports. Laisser des traces aussi de la solitude de ce combat. En faire part à ceux qui en rêvent. Partager. Avec ceux qui s’y essayent.
…………………
Interview met schilder Henk de Boer (video door Ton Meier) / Interview avec paintre Henk de Boer (vidéo par Ton Meier (en néerlandais), 2022
…………………
Het dorp
Waarom heb ik als thema ook het dorp genomen, en niet appels, stopcontacten of walvissen? Als het waar is dat, als men van een huis droomt, men van zichzelf droomt, dan droom ik hier van ons, of eigenlijk, van U als beschouwer.
Misschien is het mijn manier om mijn verstandhouding met de ander te laten zien, met de wereld. Liever het dorp dan de stad, al is het alleen maar omdat het dorp nog zijn plaats heeft in de ruimte om haar heen. Mijn dorpen lijken daarin op te lossen, opgeslokt te worden door de wolken, door de ruimte. Een plek, waar de torens van de kerken en de bomen naar een andere wereld lijken te wijzen. Geen wonder dat ik vaak naar de muziek van Bach heb geluisterd terwijl ik schilderde.
Ook schilder ik het dorp omdat ik in een dorp heb gewoond en zovele dorpen heb gezien tijdens mijn vele bergwandelingen toen ik nog in Frankrijk woonde. Deze ontroerende menselijke aanwezigheid in die majestueuze natuurlijke omlijsting. Deze eilandjes van verzet, van overleving, die soms slechts nog getuigen zijn van het verleden. Daar waar men nog in dialoog is met dat, wat we niet begrijpen en waar de eenzaamheid kwaliteit kan hebben.
Het dorp, ook om te laten zien dat ik dicht bij de mensen ben, maar toch mijn afstand houd.
Hoe laat je dorpen zien? Men heeft de vorige eeuw alles, of bijna alles, al geprobeerd. Het zijn dus evenveel stijloefeningen, die als doel hebben te laten zien dat het onmogelijk is een dorp uit te beelden, maar dat men het kan proberen. Vroeger moest een schilder het dorp uitbeelden, mijn bedoeling is te laten zien dat ik dat steeds weer geprobeerd heb.
Le village
Pourquoi j’ai pris comme thème le village et pas les pommes, les prises de contact ou les baleines?
Si c’est vrai qu’on rêve de soi-même quand on rêve de maisons, je rêve ici de nous ou plutôt de vous. C’est peut-être ma façon d’exprimer mes rapports avec les autres, avec le monde. Le village plutôt que la ville, ne serait-ce que parce que le village a encore sa place dans l’espace qui l’entoure. Cet espace où mes mes villages ont tendance à se dissoudre, à être happés par les nuages, par l’atmosphère. Un au-delà oû aspirent les tours d’église et les arbres, autant d’élans vers ce qui n’est pas d’ici-bas. “Tout n’est ici-bas que symbole et que songe” (Renan). Pas étonnant que Bach ait été souvent de la partie.
Le village aussi parce que j’en ai vu tant pendant les randonnées dans le beau pays que j’ai habité. Cette présence humaine émouvante dans ce cadre majestueux de la nature. Ces îlots de résistance et parfois juste des témoins du passé. Des lieux oû il y a encore un dialogue avec ce qui nous dépasse et oû la solitude peut avoir avoir une qualité.
Le village aussi pour montrer que je suis avec les hommes tout en gardant mes distances.
Ces villages, comment les représenter? On a tout essayé déjà dans le siècle dernier ou presque… Alors ce sont autant d’excercices de style qui ont pour but de montrer que la représentation picturale du village n’est pas possible, mais qu’on peut toujours s’y essayer. L’ambition d’un peintre autrefois était de représenter LE village, mon amition à moi est de vous montrer comment je m’y essaye.
Status nascendi
De vlek is oorsprong – La tache est origine
Vormen bevrijden zich – Des formes se libèrent
Ze leiden tot niets – En vain
Vorm is illusie Een vlek – La forme n’est qu’illusion